Risicobeheer

Renterisico’s
In de wet Fido is een tweetal kwantitatieve normen opgenomen om ongewenste renterisico’s te voorkomen. Deze kwantitatieve eisen zijn gericht op het bevorderen van een solide financiering en beperking van het renterisico.

Kasgeldlimiet
De kortlopende schuld wordt getoetst aan de hand van de kasgeldlimiet. Onder de kasgeldlimiet wordt het maximale bedrag verstaan dat de gemeente voor kortlopende leningen mag lenen in een bepaald jaar. Dit bedrag is gelijk aan 8,5 % van de begrotingsomvang. Dit komt voor Amstelveen overeen met een volume van ongeveer € 18,5 miljoen. De kasgeldlimiet is gericht op het voorkomen van ongewenste renterisico’s die ontstaan door het aangaan van overmatig korte termijnfinancieringen. In Amstelveen is in 2017 in geen enkel kwartaal de financieringsbehoefte ingevuld via het aantrekken van kort geld.

bedrag x € 1.000

gemiddelde kwartaal 1

gemiddelde kwartaal 2

gemiddelde kwartaal 3

gemiddelde kwartaal 4

1. Netto vlottende schuld (+) of
overschot vlottende middelen (-):

-77.748

-88.253

-100.874

-91.484

2. Kasgeldlimiet:

18.500

18.500

18.500

18.500

3a. Ruimte onder kasgeldlimiet (2-1):

96.248

106.753

119.374

109.984

Renterisiconorm
De Fido-norm voor lange financiering houdt in dat de jaarlijkse verplichte aflossing en de renteherzieningen niet meer mogen bedragen dan 20% van het begrotingstotaal. Het doel van deze norm is: hoe meer de aflossing van de schuld in de tijd wordt gespreid, hoe minder gevoelig de begroting wordt voor renteschokken bij herfinanciering. De norm geeft niet aan hoeveel een gemeente langlopend mag financieren, maar hoeveel zij maximaal mag aflossen. Onderdeel van de berekening vormt het bedrag aan renteherziening. Dit is voor Amstelveen niet van toepassing. Het betreft hier namelijk leningen waarbij op basis van de lening voorwaarden de rente door de tegenpartij eenzijdig kan worden opgezegd. De lening portefeuille bevat geen leningen met deze voorwaarde.

De renterisiconorm bedraagt voor Amstelveen ongeveer € 40,0 miljoen. Met andere woorden: de aflossing op de aangetrokken gelden mag in de komende jaren niet meer bedragen dan genoemd bedrag per jaar. Tot en met 2021 wordt op de leningportefeuille in een begrotingsjaar niet meer afgelost dan € 2,25 miljoen zodat ruimschoots aan de norm wordt voldaan.

Liquiditeitspositie
Amstelveen heeft een grote kasreserve. De jaarrekening 2017 meldt dat per 31 december € 82 miljoen staat uitgezet via schatkistbankieren. De verwachting bestaat dat het overschot de komende jaren terugloopt door onder andere het huisvestingsplan onderwijs inclusief huisvesting HWC.

Begin december 2015 is  aan de BNG gevraagd of een deel van de 40-jarige lening van € 90 miljoen vervroegd afgelost kan worden. Dit is niet aantrekkelijk omdat alleen wordt verdiend wanneer de rente op het moment dat Amstelveen moet lenen aanzienlijk lager staat dan nu. Dit is onvoorspelbaar en vormt een risico dat niet past in het prudente/defensieve beleid. Ter indicatie: voor de lening van € 20 miljoen die afloopt in 2050 betekende dit dat een boeterente betaald moest worden van € 7,7 miljoen.

Rentevisie
Beleidsmatig wordt Amstelveen steeds minder afhankelijk van de ontwikkelingen op de geld- en kapitaalmarkt. Op basis van de meerjarige prognose met betrekking tot benodigde en beschikbare financieringsmiddelen wordt verwacht dat in de meerjarige financieringsbehoefte is voorzien. Daarnaast leidt het schatkistbankieren er toe dat overtollige liquiditeiten slechts bij het Rijk mogen worden uitgezet.

Kredietrisico en relatiebeheer
Het kredietrisico wordt beperkt doordat in het treasurystatuut eisen worden gesteld aan de tegenpartij. Bij het verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak worden garanties en zekerheden geëist. Hier wordt uitsluitend vanaf gezien als de gemeenteraad anders besluit. De gemeente Amstelveen heeft alleen beleggingen en uitzettingen die in het verlengde van de publieke taak liggen. Er wordt geen gebruik gemaakt van derivaten zoals opties, swaps en futures.

Momenteel heeft de gemeente aandelen van de Bank Nederlandse Gemeenten en Eneco. Per 31 december 2017 is het grootste deel van de liquide middelen uitgezet via schatkistbankieren. Daarnaast zijn nog bankrelaties met BNG, ING en Rabo.