Normale bedrijfsrisico's
Met het gemeentelijk takkenpakket is een structureel jaarbudget van ongeveer € 215 miljoen gemoeid. Dit takenpakket is zeer divers en de mate van beïnvloedbaarheid verschilt per onderdeel, maar is in relatie met de hiervoor genoemde (beheer)maatregelen voor het gemeentebestuur op zich goed structureel te managen. Dit kan er overigens wel degelijk toe leiden dat er bestuurlijk fors moet worden ingegrepen.
Uitgangspunt is, dat waar sprake is van structurele tegenvallers, deze middels compenserende structurele maatregelen (bezuinigen en/of inzetten belastingcapaciteit) in een structureel sluitende meerjarenbegroting moeten worden ingepast. Wanneer er voor wordt gekozen om structurele maatregelen getemporiseerd in te voeren om de acceptatie en/of zorgvuldige implementatie te verbeteren kan een financiële faseringsbuffer uitkomst bieden. De risico's die met de uitvoering van het gemeentelijk takenpakket samenhangen, vallen onder de noemer normale bedrijfsrisico's.
Algemene uitkering gemeentefonds
Met een omvang van ongeveer € 100 miljoen is de uitkering gemeentefonds verreweg het belangrijkste structurele algemene dekkingsmiddel van de gemeente. De hoogte en ontwikkeling van het uitkering gemeentefonds wordt bepaald via de ontwikkelingen van de Rijksbegroting (samen trap op trap af) en is voor gemeenten niet beïnvloedbaar. Najaar 2017 is het Kabinet Rutte III aangetreden met als basis het Regeerakkoord 2017-2021 “Vertrouwen in de toekomst”, inclusief een nadere vertaling van de financiële afspraken in de Startnota.
Dit Regeerakkoord handhaaft de trap-op-trap-af systematiek, maar handhaaft eveneens een tot en met 2025 jaarlijks verder oplopende structurele korting, oorspronkelijk “opschalingskorting” genoemd en inmiddels omgedoopt tot “korting apparaatskosten”. Onder invloed van gunstige economische prognoses is sprake van stevige groeicijfers voor het gemeentefonds. Een belangrijk deel hiervan is de nominale ontwikkeling ter dekking van loon- en prijsstijgingen (aantrekkende inflatie). Verder verwacht het Rijk dat gemeenten uit de extra groei meebetalen aan gezamenlijke maatschappelijke prioriteiten, met name Duurzaamheid en Sociaal Domein. Ook een verdere daling van de aardgasbaten kan nadelig uitpakken voor de groei van het gemeentefonds. Al met al komt een actuele risico-analyse in structurele zin uit op een reële nullijn. In de zin van eenmalige middelen wordt de eerste jaren wel enige ruimte verwacht.
Naast de omvang van het gemeentefonds is ook de verdeling van belang. De actuele bovengemiddelde stijging van de woningprijzen in de lokale woningmarkt zorgt voor forse nadelige herverdeeleffecten op de Amstelveense algemene uitkering. Er valt geen reparatie te verwachten voor het optredende nadeel. Dat betekent met de huidige landelijke waardeontwikkelingen van de woningen ook voor de komende jaren een financieel risico is voor Amstelveen. Meer algemeen loopt er op dit moment een studie naar een fundamentele herziening van de huidige systematiek van de financiële verhoudingen. Daarbij komen tal van zaken aan de orde, waarvan de impact ongewis is.
Open eindregelingen
Onder de gemeentelijke taken valt een aantal regelingen met een open einde (verstrekken van uitkeringen levensonderhoud, hulp bij huishouden e.d.). Dat betekent dat de gemeente verplicht is om in middelen te voorzien als mensen hier wettelijk recht op hebben, ook al staan hier beperkte inkomsten tegenover. In de begroting wordt jaarlijks een inschatting gemaakt van de benodigde middelen.
uitkeringen levensonderhoud (Bijstandsgelden)
De BUIG-gelden (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening Gemeenten) betreffen het budget dat gemeenten ontvangen voor het verstrekken van bijstandsuitkeringen. Dit budget wordt objectief bepaald. Als gemeenten meer of minder uitgeven aan bijstandsuitkeringen blijft dit voor rekening van de gemeente. Dit budget gaat alleen over de uitkeringsgelden. De bekostiging van de ambtelijke uitvoeringskosten wordt geacht plaats te vinden via de algemene uitkering gemeentefonds. Zowel over de omvang van het macrobudget als over het verdeelmodel is veel te doen. Samenvattend is het beeld op dit moment als volgt:
- Een belangrijk deel van de onvrede en onrust rond de bijstandsgelden betreft een ontoereikende omvang van het totale macrobudget. Gemeenten geven de laatste jaren met elkaar meer uit aan bijstandsgelden dan het beschikbare macrobudget;
- Ook na verschillende aanpassingen, verbeteringen en verfijningen in het verdeelmodel blijft Amstelveen behoren tot de grote voordeelgemeenten. Daarbij is het algemene gevoelen, dat het model voor wat betreft de te hanteren objectieve verdeelmaatstaven (volumecomponent) nu wel zo ongeveer uitontwikkeld is. Er vindt nog wel nader onderzoek plaats naar de herkomst van verschillen op de prijscomponent (gemiddeld bedrag per uitkering). Wijzigingen in de verdeling blijven mogelijk, maar of en hoe is op dit moment niet concreet te duiden;
- Er is een verdiepingsonderzoek uitgevoerd bij de grootste voor- en nadeelgemeenten. Amstelveen maakte onderdeel uit van dit verdiepingsonderzoek en scoorde hoog op actieve inzet op beleid en uitvoering. Via een aparte raadsbrief is hier over reeds gerapporteerd. Dat Amstelveen een voordeel heeft op het objectieve verdeelmodel is in lijn met de uitkomsten van dit onderzoek. De kwalitatieve onderzoek zegt niet iets over de te verwachten omvang van een eventueel voordeel;
- Het huidige voordeel kent een structurele en een conjuncturele component. Op dit moment is nog steeds sprake van een relatief hoog bijstandsvolume. Het CPB voorspelt al enige jaren een daling, maar in de nacalculatie blijkt daarvan (nog) geen sprake. Bij een daling van het macrobudget wordt ook het huidige voordeel kleiner; de conjuncturele component verdampt.
In september 2017 heeft het Ministerie van SZW opgaven verstrekt voor de bijstandsgelden 2017/2018. Voor 2017 was sprake van een geringe aanpassing, voor 2018 en verder betekent de verdere invoering van een nieuw objectief verdeelmodel een extra voordeel. Het reeds bestaande voordeel op de bijstandsgelden niveau 2017 maakt integraal onderdeel uit van het sociaal domein. Vanuit dit voordeel is geïnvesteerd in het Werkplein en worden de ontoereikende rijksmiddelen voor re-integratie aangevuld. Daarnaast biedt dit voordeel, samen met een overschot op de Wmo, tegenwicht aan het tekort op Jeugd. In de Kadernota 2018 is de lijn ingezet om het aanvullende voordeel 2018 en verder incidenteel in te zetten en niet structureel. Voortzetting van deze lijn lijkt de aangewezen weg op basis van de volgende overwegingen.
# er lopen nog steeds onderzoeken en discussies over het verdeelmodel;
# het huidige macrobudget bevat een conjuncturele component;
# de uitkomst zit op het maximale niveau van volledige toepassing van het model.
Bouwleges
De inkomsten uit bouwleges worden bepaald door de bouwactiviteiten binnen de gemeente. De vastgoedsector trekt de laatste jaren weer sterk aan. De geraamde inkomsten voor bouwleges zijn gebaseerd op de meerjarige planning van bouwactiviteiten. De realisatie kan van de planning afwijken zodat de inkomsten in een jaar afwijken van de begrote inkomsten, zowel in positieve als negatieve zin.
Bestemmingsplan- en handhavingsprocedures
De kans is altijd aanwezig dat de gemeente aangesproken wordt in het kader van bestemmingsplan- en handhavingsprocedures en dergelijke, na afsluiting van een grondexploitatie of project. De gemeente krijgt te maken met bezwaren, rechtsprocedures en schade aansprakelijkstelling.
Aanbestedingsrisico’s
De gemeente is bij aanbesteding van haar projecten afhankelijk van de uitvoering door de aanbieder. De ramingen worden zorgvuldig opgesteld, maar er kunnen onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld gebrek aan concurrentie) zijn die betekenen dat bij een aanbesteding de prijsstelling tegenvalt of er moeite is voldoende aanbieders te vinden voor tijdige uitvoering van het project. Dit kan tot tegenvallers leiden op door de raad beschikbaar gestelde kredieten. Het is moeilijk een inschatting te maken van de financiële gevolgen van dit effect, ook omdat sturingsmogelijkheden binnen de projecten variëren.
Uitvoeringsprogramma Infra-Werken (openbare ruimte)
Projecten kunnen niet tot uitvoering komen of forse vertraging oplopen door externe factoren. Hieronder verstaan wij bijvoorbeeld inspraak op projecten waardoor deze gewijzigd moeten worden, afhankelijkheid van de bereidheid van kabel- en leidingbedrijven om hun medewerking vlot te verlenen en het moeilijk kunnen aantrekken van externe deskundige medewerkers die schaarser worden door het aantrekken van de economie. Daarnaast kan de gemeente op onverwachte plaatsen vervuilde grond aantreffen waar in een project geen rekening mee gehouden is. In combinatie met striktere Milieuwetgeving kan een project vertraging oplopen of afgeblazen worden. De financiële gevolgen en sturingsmogelijkheden om dit binnen het krediet op te vangen zullen van project tot project verschillen.
Dividenduitkering
Eneco
Amstelveen is voor 1,5 procent aandeelhouder van energiebedrijf ENECO. Volgend jaar wordt rekening gehouden met een winstuitkering van € 1.468.000. Op het moment van de opstelling van deze rekening speelt een mogelijke verkoop van de aandelen. Zie verder de paragraaf “Verbonden partijen”.
BNG
Aangescherpte kapitaaleisen voor banken, vervat in het Basel 3 akkoord, leiden er toe dat banken hun vermogen dienen te verhogen. De nieuwe eisen gelden met ingang van 2019. Dit kan er onder andere toe leiden dat, om het buffervermogen op te bouwen, aandeelhouders de komende jaren een lagere dividenduitkering ontvangen. Daarnaast staat de dividenduitkering mogelijk ook onder druk door invoering van een “Bankenbelasting”. Volgend jaar wordt rekening gehouden met een dividendinkomst van € 235.000.
Garanties
In het hoofdstuk “balans” wordt bij “niet uit de balans blijkende verplichtingen” ingegaan op verstrekte garanties. De twee regelingen met het hoogste garantiebedrag zijn het Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW) en de Nationale Hypotheek Garantie (NHG). Voor een nadere specificatie wordt verwezen naar de balanstoelichting.
Wachtgeldvoorziening wethouders
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijksrelaties (BZK) wenst dat de pensioenopbouw en uitkering van pensioenen zo snel mogelijk via ABP wordt opgebouwd en uitgevoerd. Op zijn vroegst komt er in 2021 een APPA-fonds. De verwachting is dat actieve bestuurders en de voormalige bestuurders met wachtgeld als eerste worden overgedragen, gevolgd door bestuurders zonder wachtgeld (zogenoemde slapers).
Het over te dragen bedrag wordt de “reservewaarde” genoemd oftewel de contante waarde van het doelvermogen om het pensioen uit te keren. Voor het bepalen van de reservewaarde is de rekenrente van essentieel belang. Hoe hoger de rente, hoe hoger het te verwachten rendement. Of anders geformuleerd: hoe hoger de rente, hoe lager de reservewaarde per heden moet zijn om toch tot het doelvermogen aan te groeien. Ter indicatie: een mutatie van 1%-punt rekenrente kan een mutatie van de benodigde voorziening betekenen van 30%. In 2017 heeft een hogere rekenrente (1,648% per 1 januari 2018 t.o.v. 0,864% per 1 januari 2017) geleid tot vrijval van de wachtgeldvoorziening van € 500.000. In de rekening 2016 leidde een lagere rekenrente tot een dotatie van € 350.000. In de wachtgeldvoorziening is geen rekening gehouden met de mogelijkheid dat een wethouder na de verkiezingen gebruik maakt van de wachtgeldregeling. Als dit het geval is wordt een voorstel voor dotatie aan de voorziening aan de raad voorgelegd in de 1e of 2e tijdvakrapportage.
Het kan zijn dat door ontwikkelingen in de toekomst een bedrag bijgestort moet worden in de getroffen voorziening. Hierbij kan gedacht worden aan een lagere rekenrente of het verplicht afkopen van afgesloten verzekeringspolissen bij overdracht aan het ABP. De tussentijdse afkoopwaarde van dit soort polissen ligt (aanzienlijk) lager dan de premievrije waarde bij de verzekeraar op de einddatum. In de komende jaren zal blijken wat het Ministerie van BZK besluit over deze polissen.
Wet meldplicht datalekken
Per 1 januari 2016 is de meldplicht datalekken in werking getreden. De meldplicht datalekken vormt een nieuw onderdeel in de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Wbp). Bedrijven en overheden zijn hierdoor verplicht om een datalek te melden bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en mogelijk bij alle getroffen individuen. Vanaf de inwerkingtreding van de meldplicht datalekken heeft de toezichthouder, de Autoriteit Persoonsgegevens (AP), ook de mogelijkheid om boetes op te leggen tot maximaal € 820.000 per overtreding.
Vanaf 25 mei 2018 treedt de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) ofwel de Europese privacy verordening in werking. Vanaf dat moment worden de privacyregels verder aangescherpt en kan de Autoriteit Persoonsgegevens (AP) zelfs boetes tot een maximum van € 20 miljoen opleggen in geval van overtreding van de regels met betrekking tot de omgang met persoonsgegevens. Zie ook de paragraaf bedrijfsvoering.
Economische ontwikkeling
De gemeentebegroting is afhankelijk van (internationale) economische ontwikkelingen. Een teruggang in economische ontwikkeling heeft via de uitkering uit het gemeentefonds, lagere belastinginkomsten van bedrijven, dalende inkomsten bouwleges, dalende netto-inkomsten of verliezen uit bouwgrondexploitaties en afnemende dividendinkomsten een negatief effect op de begroting
Baggerdepot
De werkzaamheden en de inkomsten/uitgaven van het baggerdepot zijn afhankelijk van de externe partijen Hoogheemraadschap Rijnland AGV en Waternet. Voorheen was het de gemeente die baggerde binnen haar gemeentegrenzen. Nu is zij afhankelijk van de aanvoer van bagger via deze externe partijen die hun eigen planning bepalen. Dit heeft effect op de bedrijfsvoering van het baggerdepot.
Vennootschapsbelastingplicht (Vpb)
Op basis van de verrichte analyse is het standpunt ingenomen dat er in ieder geval sprake is van vennootschapsbelastingplichtige activiteiten in 2016. In 2017 is een voorlopige aangifte Vpb 2016 ingediend, hieruit komt een bedrag van € 31.600.
Ten tijde van het opmaken van de jaarrekening 2017 was de openingsbalans per 1 januari 2016 voor het fiscale cluster grondbedrijf Amstelveen nog niet definitief. Aangezien dit een eenmalige actie is, is een grondig en zorgvuldige aanpak noodzakelijk. De onderbouwing van de overige fiscale clusters zijn nog niet helemaal gereed, maar de Vpb-plicht is hierop beperkt. Daarnaast heeft de gemeente nog een beperkt risico omtrent de landelijke discussie. Dit betreffen met name de reclame-inkomsten en de ontvangsten van afvalstromen.
Voor 2017 geldt voorlopig eenzelfde standpunt. Dit moet nog nader onderbouwd worden in 2018.
BTW-sportvrijstelling
Al geruime tijd wordt gesproken over de uitbreiding van de btw-sportvrijstelling op grond van een uitspraak van het Europese Hof van Justitie. Het Ministerie van Financiën is voornemens om investeringen in sportaccommodaties vrij te stellen van btw. De uitbreiding van de btw-sportvrijstelling heeft tot gevolg dat gemeenten betaalde btw niet meer als vooraftrek kunnen terugkrijgen van de belastingdienst.
In het inkomstenkader is over het jaar 2019 een extra opbrengst voor de Staat van € 241 miljoen opgenomen in verband met de verruiming van de sportvrijstelling. Financiën heeft het voornemen om gemeenten en sportverenigingen te compenseren voor de btw-schade die zij zullen lopen als gevolg van de verruimde sportvrijstelling. Deze compensatie zal gelijk zijn aan de extra opbrengsten en is verdeeld in € 153 miljoen voor gemeenten en € 88 miljoen voor sportverenigingen. De compensatie voor gemeenten gaat waarschijnlijk via het gemeentefonds lopen. Het is nog niet bekend op welke wijze de compensatie zal plaatsvinden, en of deze één op één toekomt aan de ‘getroffen’ gemeenten, of dat alle gemeenten een bijdrage ontvangen. Hoe de compensatie voor de sportverenigingen wordt vormgegeven is ook nog niet duidelijk.
Conclusie normale bedrijfsrisico’s
Met het vaststellen van de nota Risicobeleid en reservebeleid heeft de raad bepaald dat ten aanzien van de normale bedrijfsrisico’s een risicobuffer van afgerond 10,0 miljoen euro (5 procent van het begrotingstotaal van € 215 miljoen) aangehouden dient te worden. Dit als buffer voor incidentele risico's waarvoor geen voorziening is getroffen. Structurele problemen moeten in een sluitende meerjarenbegroting worden ingepast.